België telt 157 brouwerijen

Het aantal Belgische brouwerijen per gemeente

Regelmatig publiceert Groep Bier van Zythos vzw een lijst van brouwerijen en bierfirma’s.
Er kruipt heel wat werk in het actueel houden van die lijsten:
- er komen regelmatig brouwerijen bij, en dan moet er nog gecheckt worden of het echte brouwerijen zijn,
- heel af en toe verdwijnt er ook eens een brouwerij, en dat verschijnt meestal niet in de pers.
Een bedrijf met verschillende brouwsites (zoals bijvoorbeeld Duvel-Moortgat met sites in Breendonk, Achouffe, Oudenaarde en Antwerpen) wordt 1 keer geteld,
ook wordt voor een bedrijf steeds de maatschappelijke zetel genomen.

Maar het resultaat mag gezien worden: je vindt het resultaat op de website van Zythos (juist boven de foto van het tijdschrift “De Zytholoog”).
Ons land telt 157 Brouwerijen en 4 geuzestekers.

Het aantal brouwerijen per provincie

We merken dat de meeste brouwerijen in Vlaanderen te vinden zijn: 61%. Dit getal komt zeer goed overeen met het aandeel Vlamingen in ons land. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is ondervertegenwoordigd, en Wallonië heeft een iets groter aandeel dan hun aandeel in de bevolkingsaantal.

We vinden het meest brouwerijen in West-Vlaanderen, daarna volgen er 3 provincies met 23 brouwerijen: Vlaams-Brabant, Oost-Vlaanderen en Henegouwen. In de provincie  Waals-Brabant zijn er opvallend weinig brouwerijen. In Namen en Limburg zijn er ook weinig brouwerijen, maar het aantal is de laatste jaren mooi gestegen.

Het aantal brouwerijen t.o.v. de bevolking van de provincie

Als we de bevolking van de provincies bekijken, merken we dat West-Vlaanderen opnieuw goed scoort, maar ze wordt voorbij gestoken door Luxemburg. Wanneer je een inwoner van de provincie Luxemburg ontmoet is bij hen de kans het grootst dat hij of zij iets te maken heeft met een brouwerij. Het slechte resultaat van de provincie Antwerpen valt hier ook op: de meest bevolkte provincie, maar toch weinig brouwerijen. Gelukkig maakt Het Nest de stap naar brouwerij. Vlaams-Brabant scoort hier beter, en Oost-Vlaanderen minder.

Het aantal brouwerijen t.o.v. de oppervlakte van de provincies

Hier valt direct het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op: een grote bevolking, maar op een klein oppervlak: de kans dat je rond rijdt in in het gewest en er een brouwerij tegen komt is er het grootst. Hier valt het mooie resultaat ook op van Vlaams-Brabant: veel brouwerijen, voor een redelijk grote bevolking, maar voor een redelijk kleine oppervlakte. Ook het slechte resultaat van Namen valt op: maar er zijn indicatoren dat daar  in de nabije toekomst verbetering in komt …

Om de kaart in het groot te zien klik op het vierkantje rechts bovenaan de kaart.

Legende:

brouwerij

 

brouwsite

 

maatschappelijke zetel / hoofdvestiging brouwerij of geuzesteker

 

geuzesteker

 

Dit artikel gaat enkel over het aantal brouwerijen een niet over het aantal verschillende bieren ze verkopen, hoeveel hectoliters ze produceren of hoe interessant de bieren zijn.

Naast brouwerijen zijn er ook nog bierfirma’s, maar daarover meer in een volgend artikel.

Bronnen

  • lijst brouwerijen groep bier
  • wikipedia voor de oppervlakte en de bevolking van de provincies en de gewesten

 

Waarom Vlaams-Brabant begin 2014 geen 30, geen 35 en zeker geen 45 brouwerijen telt.

Met een beetje googelen vindt men de bewering dat de provincie Vlaams-Brabant 45 brouwerijen telt.

Dat lijkt mij zeer veel en een goeie reden om het waarheidsgehalte van deze uitspraak te onderzoeken.

Wat is een brouwerij?

Een brouwerij is een locatie waar men bier brouwt dat mag verkocht worden aan de consument. In ons land moeten brouwerijen in orde zijn met de accijnzen en met de voedselveiligheid (favv).

Wat zijn geen brouwerijen:

  • Bierfirma’s zijn bedrijven die bier commercialiseren maar het niet brouwen in een eigen installatie. (Dat zegt niets over de kwaliteit van hun bieren en zeker niets over hun motivatie: een brouwerij opstarten is duur en een aantal nu bestaande brouwerijen zijn gestart als bierfirma.) Sommige bierfirma’s nemen de naam ‘brouwerij’ op in hun naam, dat is jammer, maar dat maakt hen nog steeds geen brouwerij.
  • Geuzestekers steken bier: ze mengen verschillende lambieken tot een nieuw bier: maar ze brouwen die niet.
  • Hobbybrouwers: zij beschikken wel over een brouwinstallatie, maar ze moeten niet voldoen aan regels van de accijnzen en de voedselveiligheid en ze mogen hun bier dan ook niet verkopen

Welke brouwerijen zijn er?

Op de website van Zythos vind je steeds een recente lijst van de brouwerijen in ons land.
Er wordt door groep bier van Zythos veel werk geleverd in het actueel en correct houden van deze lijst.
Op de lijst (die van 12/9/2013) staan er 25 brouwerijen en geuzestekers: er staan dus ook geuzestekers bij.

25 – 2 geuzestekers = 23 brouwerijen

We zijn ondertussen al meer dan een half jaar verder, en er is dan ook een brouwerij bijgekomen: Brouwerij van Campenhout in Kampenhout.
Maar er is ook een brouwerij verdwenen: brouwerij Lupus is een bierfirma geworden.

23 + 1 – 1 = 23 brouwerijen

Zythos telt een brouwerij die over verschillende brouwsites beschikt maar één keer mee en ze telt die bij de provincie van de maatschappelijke zetel. Dus eventueel kan je de brouwsites in Vlaams-Brabant van die bedrijven erbij rekenen:

Ab Inbev heeft zijn maatschappelijke zetel in Brussel maar heeft 3 brouwsites in Vlaams-Brabant:

  • Leuven: Brouwerij Artois
  • Hoegaarden: Brouwerij van Hoegaarden
  • Sint-Pieters-Leeuw: Brouwerij Belle-Vue

Alken-Maes (Heineken holding) heeft zijn maatschappelijke zetel in Mechelen (Antwerpen) en heeft 2 brouwsites in Vlaams-Brabant:

  • vestiging Kobbegem (Asse)
  • vestiging Affligem

23+5 = 28 brouwerijen

Oud Beersel heeft zijn maatschappelijke zetel in Brussel, maar heeft een vestiging in Beersel. Het is echter een geuzesteker en geen brouwerij.

Conclusie

Er zijn in de provincie Vlaams-Brabant 23 brouwerijen of 28 brouwerijen, afhankelijk van de manier waarop je ze telt.

De bewering “er zijn 45 brouwerijen in Vlaams-Brabant” is dus volledig fout.

Bronnen:

 

 

Orvalproeverij bij de Bierliefhebbers van de Egmontstede

Zaterdag 31/8 was het zover: na de aankondiging maanden voordien en het 5 jaar opsparen van Orval was de grote dag er:

Orvalproeverij in de Zottegemse Maria Congregatie Kapel die dateert uit 1850.

Bij de ontvangst kon al blijken dat Bles zich geen moeite bespaard had: een als monnik verkleed bestuurslid heette iedereen welkom in een sfeervolle kapel.

Al snel kregen we kregen we uitleg van bestuursleden Andy en Guy en daarbij kwam onze eerste Orval: een Groene Orval die uitzonderlijk gebotteld was. Normaal gezien vind je dit bier enkel in het café van de Abdij van Orval: l’Ange Gardien op wandelafstand van de brouwerij.

Het bier was vroeger een aangelengde versie van zijn bekende broer, maar is nu een apart brouwsel, heeft 4.5% alcohol volume en wordt door de monniken bij de maaltijd genuttigd.
Het is bitter en droog met een lichte zuurheid, kortom een goede dorstlesser.


We kregen er Orvalkaas bij: een soort Port-du-Salut kaas.

We leerden dat er in de kaasmakerij nog 1 monnik werkt en 3 arbeiders en dat er 12 liter melk nodig is voor 1 kg kaas.
Er waren nog veel andere hapjes
-Chocolats D’Edouard
-pizza met Orvalproducten
-brood met Orvalbier door een lokale bakkerij


We kregen eerst uitleg van de deken van Zottegem, de heer Hans Vandenholen, die regelmatig op bezoek gaat in de abdij.

Hij vertelde ons dat er in de abdij nog een 15-tal monniken verblijven die tussen de 30 en 60 jaar oud zijn en dat de abt Lode Van Hecke afkomstig is uit de Rodenbachstad.
Orval krijgt zoals andere abdijen veel bezoekers over de vloer die genieten van de rust van de abdij: de laatste jaren kunnen ze amper de aanvragen verwerken.
De monniken bidden iedere dag volgens een vast stramien: 5u, 7u30; 12u, 17u30 en 20u.

Daarna hoorden we over de geschiedenis van de abdij door Historicus, Bles-ondervoorzitter en ondervoorzitter van Zythos David Leroy.

De monniken behoren tot de orde van de Cisterciënzers van de strikte observantie (gemeenzaam gekend als trappisten).
We vernamen dat je de monastieke geschiedenis kunt zien als een golfbeweging waar de teugels losser gelaten werden (decadentie) en dan weer veel strakker aangespannen werden. Hedendaagse monniken volgen de regel van Sint-Benedictus die in de 6e eeuw een kloostergemeenschap startte in Montecassino (tussen Rome en Napels).
Hij was reeds abt geweest in een andere abdij, maar daar hadden ze geprobeerd hem te vergiftigen.
In 1098 begon men in Cîtaux met nieuwe regels die onder andere bepalen dat ze van hun eigen arbeid moeten leven, en dat de meeste vierpotigen geen deel mochten uitmaken van een maaltijd (wel kip en konijn).
In 1661 begon De Rancé met nieuwe regels in de abdij van La Trappe (die ligt niet in Nederland, maar wel in Normandië, Frankrijk), vandaar de naam waaronder deze monniken beter bekend staan: trappisten.
De Rancé verordende in 1664 o.a. dat er geen vlees mocht gegeten worden, enkel water mocht gedronken worden en eieren en vis niet mochten gegeten worden tijdens de vasten.
Gelukkig werden de regels 3 jaar later in 1667 versoepeld zodat de monniken ook de lokale drank mochten drinken, anders zouden we nu waarschijnlijk geen trappistenbieren kennen.
De trappisten kwamen in ons land terecht tijdens de Franse revolutie omdat het religieus klimaat in Frankrijk niet goed was.
In de nabijheid van Orval waren er reeds monniken ( van een andere orde) vanaf 1132. Tijdens de Franse revolutie werd de abdij in Orval verwoest en bleven er dus geen monniken over in Orval. Vanaf 1926 werd de huidige abdij opgebouwd
en werd er met de brouwerij gestart om de bouw te financieren. In de brouwerij werkten geen monniken (en nog steeds werken er geen monniken in de brouwerij, ze beperken zicht tot het beheer).

De brouwerij heeft een 50-tal werknemers, produceert 69 000 hl*, waarvan slechts 10% geëxporteerd wordt (het meeste daarvan naar het nabijgelegen Frankrijk en Luxemburg).

De productie van de brouwerij steeg in 10 jaar van minder dan 50 000 hl naar 69 000 hl: een stijging van juist geen 40% in 10 jaar. Nu zetten ze echter een rem op de groei:
nog meer produceren zou maken dat er weekend- en nachtwerk nodig is en voor de monniken zijn de werknemers en hun familie belangrijk, dus geen weekend- of nachtwerk.
Er werd ook nog eens de aandacht gevestigd op de uitzonderlijke plaats die Orval inneemt bij de trappisten:
-enige bier van de trappistenbrouwerij (andere hebben er meer)
-amberkleurig
-niet te zwaar in alcohol (hoewel een Orval meestal meer alcohol volume percentage heeft dan de aangegeven 6,2%, wettelijk mogen ze er 1% van afwijken).

Het 2de deel van de proeverij was het vergelijken van zeer jonge Orval van iets meer dan een maand (gebotteld 23/7)  t.o.v. een 7 maanden oude Orval (gebotteld 31/1).

Bij het jongste bier ruiken we slechts weinig zuurheid maar veel meer fruitigheid t.o.v. het oudere dat nog maar weinig fruitigheid overhoudt maar veel meer zuurheid heeft.
Het oudere bier is ook bitterder. De bewering dat jonge Orval niet lekker is gaat al lang niet meer op: het extra fruitig aroma geeft dit bier iets speciaals.

Nadien vergelijken we de bieren van 2008, 2010 en 2012.

De versie van 2012 had last van oxidatie, wat uitzonderlijk is voor een bier van een jaar oud.
De versie van 2008 was al te oud: het bier was zeker nog drinkbaar (**) maar had zijn hoogtepunt al een tijd achter de rug. De zuurheid overheerste alles en in de geur vonden we gekonfijt fruit.
De versie van 2010 daarentegen was op zijn hoogtepunt: zeer weinig bieren combineren zuurheid en bitterheid en bij Orval stijgt de zuurheid maar traag.
In de Orval van 2010 echter was er een zelfdzaam evenwicht tussen bitterheid en zuurheid, voor mij was deze 3 jaar oude Orval een revelatie en een bevestiging van de status die Orval geniet.

Bij het laatste deel van de proeverij vergeleken we de bieren van 2009 en 2011.

De versie van 2009 was goed, veel beter dan die van 2008 maar toch al op zijn terugweg t.o.v. het hemelse genot van 2010.
Ook de versie van 2011 was geoxideerd.

Als laatste spreker kwam Sofie Vanrafelghem aan bod: zij had onlangs voor het biertijdschrift Hopper een interview met de vorige brouwmeester Jean-Marie Rock en huidige brouwmeester An-Françoise Pypaert. Zo vernamen we dat Jean-Marie Rock zijn eerste Orval dronk op de dag van zijn sollicitatie aldaar en dat een vrouwelijke brouwmeester toch niet zo voor de hand ligt in een abdij met monniken. Beide brouwmeester verkozen een jonge Orval.

We vernamen ook dat Orval vroeger een langere nasmaak had en bitterder was, en dat Jean-Marie de nasmaak korter gemaakt heeft.
Een brouwer uit de buurt van Orval vertelde mij onlangs dat Orval vroeger niet lekker was als ‘m jong was: je moest hem een hele tijd laten rijpen voor ‘m echt lekker was. Hij was dan (opnieuw volgens die persoon) wel veel beter dan dat hij nu ooit wordt.

Het werd niet verteld op de presentatie, maar de brouwerij van Orval biedt veel ondersteuning aan de Luxemburgse brouwerijen, en als je kijkt naar de kaart met brouwerijen valt het op hoeveel brouwerijen er zich in de onmiddellijke nabijheid van de abdij bevinden. Op die manier draagt de brouwerij van Orval veel toe aan  onze biercultuur en eigenlijk apprecieer ik haar daarvoor nog het meest.

Met dank aan Regi Rotty voor de foto’s.

 

 

 

 

  • *hl= 100l
  • ** van oude bieren kan je bijna altijd nog drinken, maar hun smaak gaat achteruit