Orvalproeverij bij de Bierliefhebbers van de Egmontstede

Zaterdag 31/8 was het zover: na de aankondiging maanden voordien en het 5 jaar opsparen van Orval was de grote dag er:

Orvalproeverij in de Zottegemse Maria Congregatie Kapel die dateert uit 1850.

Bij de ontvangst kon al blijken dat Bles zich geen moeite bespaard had: een als monnik verkleed bestuurslid heette iedereen welkom in een sfeervolle kapel.

Al snel kregen we kregen we uitleg van bestuursleden Andy en Guy en daarbij kwam onze eerste Orval: een Groene Orval die uitzonderlijk gebotteld was. Normaal gezien vind je dit bier enkel in het café van de Abdij van Orval: l’Ange Gardien op wandelafstand van de brouwerij.

Het bier was vroeger een aangelengde versie van zijn bekende broer, maar is nu een apart brouwsel, heeft 4.5% alcohol volume en wordt door de monniken bij de maaltijd genuttigd.
Het is bitter en droog met een lichte zuurheid, kortom een goede dorstlesser.


We kregen er Orvalkaas bij: een soort Port-du-Salut kaas.

We leerden dat er in de kaasmakerij nog 1 monnik werkt en 3 arbeiders en dat er 12 liter melk nodig is voor 1 kg kaas.
Er waren nog veel andere hapjes
-Chocolats D’Edouard
-pizza met Orvalproducten
-brood met Orvalbier door een lokale bakkerij


We kregen eerst uitleg van de deken van Zottegem, de heer Hans Vandenholen, die regelmatig op bezoek gaat in de abdij.

Hij vertelde ons dat er in de abdij nog een 15-tal monniken verblijven die tussen de 30 en 60 jaar oud zijn en dat de abt Lode Van Hecke afkomstig is uit de Rodenbachstad.
Orval krijgt zoals andere abdijen veel bezoekers over de vloer die genieten van de rust van de abdij: de laatste jaren kunnen ze amper de aanvragen verwerken.
De monniken bidden iedere dag volgens een vast stramien: 5u, 7u30; 12u, 17u30 en 20u.

Daarna hoorden we over de geschiedenis van de abdij door Historicus, Bles-ondervoorzitter en ondervoorzitter van Zythos David Leroy.

De monniken behoren tot de orde van de Cisterciënzers van de strikte observantie (gemeenzaam gekend als trappisten).
We vernamen dat je de monastieke geschiedenis kunt zien als een golfbeweging waar de teugels losser gelaten werden (decadentie) en dan weer veel strakker aangespannen werden. Hedendaagse monniken volgen de regel van Sint-Benedictus die in de 6e eeuw een kloostergemeenschap startte in Montecassino (tussen Rome en Napels).
Hij was reeds abt geweest in een andere abdij, maar daar hadden ze geprobeerd hem te vergiftigen.
In 1098 begon men in Cîtaux met nieuwe regels die onder andere bepalen dat ze van hun eigen arbeid moeten leven, en dat de meeste vierpotigen geen deel mochten uitmaken van een maaltijd (wel kip en konijn).
In 1661 begon De Rancé met nieuwe regels in de abdij van La Trappe (die ligt niet in Nederland, maar wel in Normandië, Frankrijk), vandaar de naam waaronder deze monniken beter bekend staan: trappisten.
De Rancé verordende in 1664 o.a. dat er geen vlees mocht gegeten worden, enkel water mocht gedronken worden en eieren en vis niet mochten gegeten worden tijdens de vasten.
Gelukkig werden de regels 3 jaar later in 1667 versoepeld zodat de monniken ook de lokale drank mochten drinken, anders zouden we nu waarschijnlijk geen trappistenbieren kennen.
De trappisten kwamen in ons land terecht tijdens de Franse revolutie omdat het religieus klimaat in Frankrijk niet goed was.
In de nabijheid van Orval waren er reeds monniken ( van een andere orde) vanaf 1132. Tijdens de Franse revolutie werd de abdij in Orval verwoest en bleven er dus geen monniken over in Orval. Vanaf 1926 werd de huidige abdij opgebouwd
en werd er met de brouwerij gestart om de bouw te financieren. In de brouwerij werkten geen monniken (en nog steeds werken er geen monniken in de brouwerij, ze beperken zicht tot het beheer).

De brouwerij heeft een 50-tal werknemers, produceert 69 000 hl*, waarvan slechts 10% geëxporteerd wordt (het meeste daarvan naar het nabijgelegen Frankrijk en Luxemburg).

De productie van de brouwerij steeg in 10 jaar van minder dan 50 000 hl naar 69 000 hl: een stijging van juist geen 40% in 10 jaar. Nu zetten ze echter een rem op de groei:
nog meer produceren zou maken dat er weekend- en nachtwerk nodig is en voor de monniken zijn de werknemers en hun familie belangrijk, dus geen weekend- of nachtwerk.
Er werd ook nog eens de aandacht gevestigd op de uitzonderlijke plaats die Orval inneemt bij de trappisten:
-enige bier van de trappistenbrouwerij (andere hebben er meer)
-amberkleurig
-niet te zwaar in alcohol (hoewel een Orval meestal meer alcohol volume percentage heeft dan de aangegeven 6,2%, wettelijk mogen ze er 1% van afwijken).

Het 2de deel van de proeverij was het vergelijken van zeer jonge Orval van iets meer dan een maand (gebotteld 23/7)  t.o.v. een 7 maanden oude Orval (gebotteld 31/1).

Bij het jongste bier ruiken we slechts weinig zuurheid maar veel meer fruitigheid t.o.v. het oudere dat nog maar weinig fruitigheid overhoudt maar veel meer zuurheid heeft.
Het oudere bier is ook bitterder. De bewering dat jonge Orval niet lekker is gaat al lang niet meer op: het extra fruitig aroma geeft dit bier iets speciaals.

Nadien vergelijken we de bieren van 2008, 2010 en 2012.

De versie van 2012 had last van oxidatie, wat uitzonderlijk is voor een bier van een jaar oud.
De versie van 2008 was al te oud: het bier was zeker nog drinkbaar (**) maar had zijn hoogtepunt al een tijd achter de rug. De zuurheid overheerste alles en in de geur vonden we gekonfijt fruit.
De versie van 2010 daarentegen was op zijn hoogtepunt: zeer weinig bieren combineren zuurheid en bitterheid en bij Orval stijgt de zuurheid maar traag.
In de Orval van 2010 echter was er een zelfdzaam evenwicht tussen bitterheid en zuurheid, voor mij was deze 3 jaar oude Orval een revelatie en een bevestiging van de status die Orval geniet.

Bij het laatste deel van de proeverij vergeleken we de bieren van 2009 en 2011.

De versie van 2009 was goed, veel beter dan die van 2008 maar toch al op zijn terugweg t.o.v. het hemelse genot van 2010.
Ook de versie van 2011 was geoxideerd.

Als laatste spreker kwam Sofie Vanrafelghem aan bod: zij had onlangs voor het biertijdschrift Hopper een interview met de vorige brouwmeester Jean-Marie Rock en huidige brouwmeester An-Françoise Pypaert. Zo vernamen we dat Jean-Marie Rock zijn eerste Orval dronk op de dag van zijn sollicitatie aldaar en dat een vrouwelijke brouwmeester toch niet zo voor de hand ligt in een abdij met monniken. Beide brouwmeester verkozen een jonge Orval.

We vernamen ook dat Orval vroeger een langere nasmaak had en bitterder was, en dat Jean-Marie de nasmaak korter gemaakt heeft.
Een brouwer uit de buurt van Orval vertelde mij onlangs dat Orval vroeger niet lekker was als ‘m jong was: je moest hem een hele tijd laten rijpen voor ‘m echt lekker was. Hij was dan (opnieuw volgens die persoon) wel veel beter dan dat hij nu ooit wordt.

Het werd niet verteld op de presentatie, maar de brouwerij van Orval biedt veel ondersteuning aan de Luxemburgse brouwerijen, en als je kijkt naar de kaart met brouwerijen valt het op hoeveel brouwerijen er zich in de onmiddellijke nabijheid van de abdij bevinden. Op die manier draagt de brouwerij van Orval veel toe aan  onze biercultuur en eigenlijk apprecieer ik haar daarvoor nog het meest.

Met dank aan Regi Rotty voor de foto’s.

 

 

 

 

  • *hl= 100l
  • ** van oude bieren kan je bijna altijd nog drinken, maar hun smaak gaat achteruit